Analyses – Shaken, not stirred

Deze blogpost staat in het teken van de eerste analyse van mijn krantencorpus gevonden via de termen ‘superheld*’ en ‘superhero*’ in de databases van LexisNexis en Textcavator. Na deze data te hebben opgeschoond en te hebben gesplit na jaar, ben ik nu zover om voor dit krantencorpus NLTK-analyses uit te voeren met behulp van het programma Python. Tevens zal ik AntConc gebruiken om mijn krantencorpus te analyseren. Deze analyses zullen worden gemaakt op basis zijn van woordfrequenties, concordances, collocaties en clusters/n-grams.

In eerste instantie was ik ook Part-of-Speech tagging van plan te gebruiken, maar ik weet nog niet helemaal hoe ik deze af kan lezen dat dit interessante resultaten genereert voor mijn onderzoek. Daardoor zal ik de analyse aan de hand daarvan voor deze post nog even links laten liggen.

Ter herinnering voor al die alweer een beetje kwijt zijn waar mijn onderzoek zich ook alweer op richt, is mijn onderzoeksvraag de volgende: “Wat is de invloed van Amerikaanse superhelden op het landelijke en regionale Nederlandse publieke debat vanaf 1951?” Om tot een beantwoording van de hoofdvraag te komen, heb ik verschillende subvragen opgesteld:

1) Welke (Amerikaanse) superhelden passeren de revue?
2) Hoe wordt er verwezen naar de Amerikaanse superhelden?
3) Welke karakteristieken bevatten de superhelden van tijd tot tijd?
4) Welke Amerikaanse superheldenfilms worden ook in Nederland?

Omdat ik met deze vragen graag een ontwikkeling wil bestuderen, namelijk hoe het publieke debat zich vormde om (Amerikaanse) superhelden, zal ik mij niet alleen richten tot het analyseren van mijn gehele corpus dat de tijdspanne 1951-2017 beslaat (wat gelijk staat aan ±1600 individuele artikelen). Ik zal daarnaast tevens analyses maken van individuele corpora die elk vijf jaar omvatten (met uitzondering van het corpus 1951-1962 gezien voor deze periode maar negen artikelen te vinden zijn).

Het vervolg van deze blogpost zal zich richten op de eerste twee analyses van de individuele vijf-jarige krantencorpora: 1951-1962 en 1963-1972. Ik heb deze selectie in de eerste plaats gemaakt met het oog op waarmee een historische analyse in mijn perspectief het beste mee kan beginnen: bij het begin. Daarnaast wil ik graag pas een overkoepelende analyse maken van mijn complete krantencorpus als ik de verschillende corpora heb geanalyseerd om beter inzicht te krijgen waar ik me bij deze uiteindelijke overkoepelende analyse op kan richten qua zoektermen (e.g. namen van superhelden, namen van de schrijvers van superhelden, etc.).

1951-1962
Zoals genoemd in mijn tweede blogpost, is 1951 het eerste jaartal dat er over superheld wordt gesproken in de zin van het woord waarnaar gekeken wordt in dit onderzoek. In deze tijdsspanne wordt er nog niet gesproken over ‘superhero’ (zoals ook werd opgemerkt in mijn tweede blogpost), en daarom zal ik in mijn data vooral de zoekterm ‘superheld*’ aanhouden.

NLTK-analyse
Woordfrequentie

Ten eerste heb ik gekeken naar de woordfrequenties binnen dit corpus waarbij ik een lijst heb opgevraagd van de 50 meest voorkomende woorden binnen dit corpus. Het meestvoorkomende relevante woord was ‘casadesus’ dat 10 keer voorkomt. Dit verwijst echter naar Robert Casadesus. Teruggegrepen naar de brontekst, is dit afkomstig van een artikel dat deze pianist beschouwt ten opzichte van Hans Henkemans (die 8 keer wordt genoemd in het corpus) en is het bijvangst vanwege het woord ‘superheldere’ in het artikel. Deze veelvuldige frequenties laat ik daarom voor wat het is.

Wat mijn aandacht trekt binnen deze lijst, is dat Zorro naar boven komt drijven met een woordfrequentie van 3. Teruggrijpend op de brontekst, wordt bij beschreven als een superheld die een “romantische strijd [voert] tegen het tyrannieke kwaad” (artikel uit 1955-09-10). Binnen ditzelfde artikel wordt hij tegenover een nieuwe superheld gezet (wiens naam niet genoemd wordt).

Bij de woordfrequenties worden er slechts twee nationaliteiten aangeduid: Russisch en Amerikaans. Bij nader onderzoek door het teruggrijpen op de bronteksten om te kijken waar die naar terug verwijzen, lijken beide termen niets van doen te hebben met de fictionele superhelden die ik onderzoek, maar van doen te hebben met sporters. De aanname die ik hieruit voorzichtig trek is dat sporters in die tijd mogelijk werden gezien als mensen die kwaliteiten van superhelden konden bezitten.

AntConc
Concordance

Ten eerste heb ik gebruik gemaakt van de feature binnen AntConc genaamd Concordance. Dit stelt de onderzoeker in staat om binnen het gewenste corpus te zoeken naar een bepaalde term om vervolgens aan te geven in welke patronen het binnen het corpus voorkomt. Vervolgens geeft het een lijst met alle treffers. Binnen dit corpus heb ik 10 treffers op het woord ‘superheld*’ waarvan er slechts 8 daadwerkelijk over het thema superhelden gaat. (Er komt ook een catchy artikel bovendrijven over superheldere koeien maar niet de focus van dit onderzoek is.)

Om hier patronen uit te kunnen halen, heb ik ze vervolgens gesorteerd op 1R/2R/3R. Op basis hiervan kunnen geen interessante conclusies worden getrokken.Echter, toen ik de resultaten ging sorteren op 1L/2L/3L, kwamen er opeens wel wat resultaten naar voren die wel interessant zijn voor mijn onderzoek. Met name met betrekking tot een bijvoeglijke naamwoorden dat wordt gebruikt om de superheld verder te beschrijven: blijmoedige superhelden (1x). Wat daarnaast opvallend is dat er drie keer ‘geen superheld(en)’ gevonden wordt.

Clusters & N-Grams

Om bovenstaande patronen samen te vatten en daarbij te kijken naar de meest voorkomende, gebruik ik vervolgens de functie Clusters en de N-Grams. Terwijl ik de settings voor het grootste gedeelte intact houdt, verander ik wel de Min. Freq. in 2. Wat hierin wederom benadrukt wordt, is de notie van ‘geen superheld(en)’. Deze termen hebben betrekking tot non-fictionele mensen die zich niet lijken te onderscheiden van de grosso modo van de samenleving.

Collocates

Tot slot ben ik gaan zoeken naar collocaties voor de zoekterm ‘superheld*’ met alle default-opties in stand gehouden behalve voor de Sort By optie, die ik heb aangepast van Sort to Stat naar Sort to Freq. Wat hierin opvalt, is dat er geen andere treffer gevonden kan worden die verwijst naar de fictionele superheld anders dan het artikel dat ik ook in mijn tweede blogpost heb aangehaald. AntConc doet dus lijken alsof de superhelden in deze tijd nog geen spotlight gevonden hadden.

Conclusie

Door AntConc en NLTK naast elkaar te gebruiken, heb ik meer inzicht kunnen verkrijgen over hoe superhelden in deze tijd een plaats verwierven in het Nederlandse publieke debat. Ik heb kunnen ontwaren hoe de term ook nog wordt gebruikt om te verwijzen naar non-fictionele mensen die geenszins gelijk zijn aan het beeld van de superheld dat er in deze tijd heerst. Het beeld dat er in deze tijd lijkt te heersen over superhelden, kan ik enkel ontlenen aan één artikel waarin Zorro wordt aangehaald en als referentiemateriaal wordt gebruikt voor nieuwe superhelden die aan de horizon gloren.

1963-1968
In deze tijdsspanne wordt er ook nog niet gesproken over ‘superhero’ (zoals ook werd opgemerkt in mijn laatste blogpost), en daarom zal ik in mijn data vooral de zoekterm ‘superheld*’ aanhouden. Wat opvallend gaat zijn in mijn analyse van deze tijdspanne, is dat de fictionele superheld opeens een vlucht neemt en er veel meer over te vinden is in vergelijking met de eerste tijdspanne die ik hiervoor heb behandeld. Without further ado, let’s delve into it.

NLTK-analyse
Woordfrequentie

Ten eerste heb ik gekeken naar de woordfrequenties binnen dit corpus waarbij ik een lijst heb opgevraagd van de 50 meest voorkomende woorden binnen dit corpus. Het eerste woord dat gelijk opvalt is ‘bond’ dat 77 keer voorkomt in het corpus dat, wanneer er teruggegrepen wordt op de bronteksten, elke keer verwijst naar James Bond. In een overgroot groot deel van deze gevallen wordt dit wordt genoemd in samenspel met ‘james’. James blijkt echter ook een voornaam van James Coburn (de superheld die vooral bekend staat als Derek Flint). De veelvoorkomendheid van James Bond vind ik ten eerste interessant aangezien ik hem heden ten dage niet meer als superheld aan zou duiden.

Batman komt als term 46 keer voor en verwijst daarmee naar dat Batman naast James Bond dé grote superheld was van deze tijd die ook terug komt in het publieke debat van Nederland. Echter, Batman is nog niet zo geliefd in de tijd wanneer er wordt teruggegrepen naar de brontekst en daarmee een artikel van 30 september 1966:

Dit is wat de psychologen zeggen: „De wereld van vandaag zit zo gecompliceerd in elkaar dat de mensen snakken naar iets eenvoudigs. De Batman films zijn, vergeleken met wat ons de laatste jaren aan raffinement is voorgeschoteld, zo stumperig gemaakt, zo lachwekkend van simpelheid, dat het een bevrijding is om er naar te kijken.”

De Amerikaanse Batman, die pas in 1966 zijn intrede doet, is dus bij lange na niet zo geliefd als James Bond, over wie met veel meer lof wordt gesproken (artikel 29 mei 1965):

Voorlopig overheerst de Bondziekte nog. Men kan nauwelijks meer een pas verschenen Amerikaanse of Engelse uitgave ter hand nemen, of men leest aanbevelingen met het handelsmerk-Bond, waar blijkbaar geen patent op rust.

Het moge duidelijk zijn: men prefereert Bond over Batman.

Interessant vind ik echter ook dat er in dit corpus ook veel wordt gesproken over ‘held’ (frequentie van 25 keer). Terugkerend naar de brontekst, trekt dit mijn aandacht naar een paar opvallende zaken. Ten eerste zorgt deze zoekterm ervoor dat ik wordt gewezen op de spelling van superheld als supertheld (na deze term ingevuld te hebben op Textcavator en daar 0 resultaten voor hebben verworven, verwerp ik deze potentiĂ«le oude spelling van het woord). Ten tweede valt op dat het verwijst naar karakters die wel heel erg gaaf zijn, maar niet zo gaaf als superhelden. Ik zal hiervan een voorbeeld geven uit een artikel gepubliceerd in op 23 oktober 1964:

(…) het schijnt dat Fleming nu reeds een opvolger  heeft gekregen ln de Engelsman James Leasor, die met Jason Love een nieuwe held heeft gecreĂ«erd. (…) James Leasor is hierin minder spectaculair dan lan Fleming; hij volgt gedeeltelijk de Amblertraditie. Jason Love is geen superheld als James Bond, hoewel hij zijn mannetje staat in zijn strijd tegen de Russische spionagedienst. Hij is een plattelands-arts, die als amateur-spion naar het Midden- Oosten wordt gestuurd om een spoorloos verdwenen beroepsspion op te sporen. Wat aanvankelijk een incidenteel avontuur leek te worden, ontwikkelt zich al spoedig tot een reeks fantastische avonturen, die hun dramatische (zij het misschien iets te vlotte) ontknoping vinden in Alaska.

Blijkbaar wordt het verschil tussen ‘held’ en ‘superheld’ uitgemaakt door hoe spectaculair de persoon in kwestie zijn mannetje kan staan. Superhelden lijken getrainde helden te zijn die het avontuur opzoeken, waar slechts helden meer accidenteel aanwezig zijn op de juiste plaats en juiste tijd als er iets desastreus gebeurt. Tevens wordt het woord ‘held’ gebruikt om hen aan te duiden die zwakke persiflages zijn van de superheld James Bond, aldus het volgende artikel gepubliceerd op 31 december 1965:

Er zijn al veel persiflages geschreven op de James-Bond-boeken van de heer lan Fleming zaliger, maar er is er geen die het hele recept van de superman a la Bond zo op losse schroeven zet als John Gardner, die een werkje pleegde dat „The  – Liquidator”” (De Likwiedeerder) heet.

Tevens bezitten deze persiflages geen geloofwaardigheid meer vanwege de overdrijving, zoals naar voren komt in hetzelfde artikel…:

 Auteur Gardner heeft Fleming vrijwel gecopieerd maar heeft de krachtprestaties en onmogelijke heldendaden van Bond zó sterk vergroot dat er geen sterveling meer is die erin kan tuinen.

… en een artikel uit 8 juli 1966:

Natuurlijk krijgt onze held het toestel nog juist op tijd in handen, een spoor van bebloede en gekneusde kerels achterlatend. Het zijn oude en beproefde ingrediĂ«nten waaruit de film is samengesteld, maar het blijft altijd een mooi gezicht om dure auto’s in vlammen te zien opgaan en in ravijnen te zien storten.

Interessant is dat er in dit gemaakte onderscheid in de artikelen wat meer te weten gekomen kan worden over de natuur van de superheld en waarin hij (want vrouwelijke superhelden worden tot nu toe nog niet gezien) zich onderscheid van een wat meer alledaagse superheld. Interessant is hierbij tevens dat James Bond zich profileert als de superheld ten voeten uit, en de meeste andere die in zijn voetsporen proberen te treden, niet veel meer eer toegedicht krijgen dan ‘held’.

AntConc
Concordance

Ten eerste heb ik gebruik gemaakt van de feature binnen AntConc genaamd Concordance. Zoals eerder aangehaald geeft het een aanzet voor het onderzoeken van patronen binnen het corpus. Binnen dit specifieke corpus heb ik 59 treffers met het woord ‘superheld*’.

Om de patronen hieruit te halen, heb ik ze vervolgens gesorteerd op 1R/2R/3R. De patronen die hieruit voorkomen en mij vooral intrigeren verwijzingen naar superhelden, met name James Bond (3x) en Batman (1x). Voor de rest zijn er niet echt patronen te herkennen.

Echter, toen ik de resultaten ging sorteren op 1L/2L/3L, kwamen er opeens patronen naar voren die wel interessant zijn voor mijn onderzoek. Met name met betrekking tot de bijvoeglijke naamwoorden die worden gebruikt om de superheld verder te beschrijven (subvraag 3), kwam er wel het een en ander interessants en relevants uitrollen. Zo werden de superhelden beschreven met de volgende bijvoeglijke naamwoorden: Amerikaanse superheld (2x); conservatieve superheld (1x); fantastische superheld (1x); Franse superheld (1x); grote superhelden (1x); knappe, kalme superheld (1x); keiharde superheld(en) (4x); superheld liefhebbende (1x); verrukkelijke onaantastbare superheld (1x); onze superheld (1x); slome superheld (1x).

Clusters & N-Grams

Om deze patronen samen te vatten en daarbij te kijken naar de meest voorkomende patronen, gebruik ik vervolgens de functie Clusters en de N-Grams. Wanneer de settings voor het grootste gedeelte intact worden gelaten, verander ik de Min. Freq. in 2.

Wat hierin ten eerste naar voren komt, is dat het meest voorkomende en relevante cluster de ‘geen superheld’ is (frequentie van 3). Hierin wordt er een vergelijking gemaakt tussen de superheld Jason Love en James Bond waarbij de laatste overduidelijk als de betere superheld wordt gezien. Met betrekking tot James Bond is daarnaast de cluster ‘keiharde superheld’ met tevens een frequentie van 3 veel voorkomend.

Tot slot opvallend is dat de cluster met een frequentie van Amerikaanse superheld 2 keer voorkomt en verwijst naar Batman. Dit vind ik opvallend aangezien bij Batman overduidelijk de moeite wordt genomen zijn land van oorsprong te noemen, waar dit bij James Bond niet het geval is. Over het algemeen komt het woord ‘Britse’ maar vier keer voor in het corpus waarbij het woord ‘Amerikaanse’ 19 keer voorkomt. Dit onderscheid intrigeert mij.

Collocates

Tot slot ben ik gaan zoeken naar collocaties voor de zoekterm ‘superheld*’ met alle default-opties in stand gehouden behalve voor de Sort By optie, die ik heb aangepast van Sort to Stat naar Sort to Freq. Dit stelt mij in staat om tot een paar bevindingen te komen.

Ten eerste valt mij op dat op de achtste plaats de collocatie ‘bond’ binnenkomt met een statistiek van 7.68965 (dat in alle 11 gevallen verwijst naar de superheld James Bond) en op de 11e plaats het woord ‘james’ met een statistiek van 7.68965 (dat in alle 9 gevallen verwijst naar de superheld James Bond).  Nog een duidelijke verwijzing naar James Bond komt op de 27e plaats binnen, namelijk ‘fleming’ met een statistiek van 8.08197 (dat in alle 3 de gevallen verwijst naar de schrijver van James Bond). Tevens zijn er binnen dit corpus nog verwijzingen te vinden naar acteurs die James Bond hebben gespeeld, zoals Sean Connery, en titels van James Bond films zoals Thunderball. Dit doet mij vermoeden dat in deze periode James Bond een van de grootste superhelden was die in het Nederlandse publieke debat voorkwamen. James Bond is daarbij echter geen Engelse superheld, maar een Brit.

James Bond is niet de enige superheld die naar voren komt in dit corpus. Een andere superheld die naar de voorgrond treed is Batman die op de 15e plaats van meest voorkomende collocaties met een statistiek van 7.78080 en een frequentie van 7 voorkomt. Batman is wel een echte Amerikaanse superheld, en lijkt een van de eerste populaire superhelden te zijn die genoemd worden in het Nederlandse publieke debat.

Daarnaast bestaan er nog een paar redelijk nietszeggende superhelden die toch nog even om de hoek komen kijken. Zoals de Amerikaanse Derek Flint (gevonden op plaats 47 onder ‘flint’ met een frequentie van 2 en een statistiek van 7.49701), British secret agent Harry Palmer (gevonden onder de naam van de acteur die hem speelde, Michael Caine, als ‘caine’ op plaats 189 met een frequentie van 1 en een statistiek van 9.49701). Zij hebben allemaal slechts marginale rollen gespeeld in het Nederlandse debat betreffende superhelden.

Conclusie

Door ook voor deze periode AntConc en NLTK naast elkaar te gebruiken, heb ik meer inzicht kunnen verkrijgen over hoe superhelden en helden in deze tijd een plaats verwierven in het Nederlandse publieke debat. Dit onderscheid heb ik in het eerste krantencorpus niet voorbij zien komen, en lijkt dus een trend die in de tijdspanne van 1963-1967 pas de kop op steekt. Ik heb hierbij gezien hoe James Bond over het algemeen als de ultieme superheld wordt beschouwt en zijn navolgers slechts amusante helden zijn die het toneel zich toe-eigenen door de kunst van James Bond tot in het ongeloofwaardige toe te eigenen. Naast deze Britse superheld wordt er ook veelal gesproken over Batman, al kan die laatste ook niet tippen aan de geliefde Britse superheld.

Leave a comment